Je slaat een toets zacht aan, en de toon is zacht. Je slaat de toets hard aan, en de toon is hard. Simpeler kan ik het als pianodocent niet maken. Het mooie is: juist in die eenvoud schuilt iets krachtigs.
De naam van het instrument zegt het eigenlijk al. Oorspronkelijk heette het ‘pianoforte’. Piano betekent zacht, forte luid. Uiteindelijk bleef alleen het woord ‘piano’ over – maar beide werelden zijn gebleven: het stille en het krachtige.
Zacht spelen roept iets anders op dan hard spelen. Het raakt op een andere manier. Denk aan die kleine, kwetsbare liedjes van singer-songwriters. Of aan intro’s die je kippenvel geven. Krezip op Pinkpop met I Would Stay. Zacht en klein aan het begin, dan breder, voller in het refrein. Olivia Rodrigo, Coldplay, Adele, Fleetwood Mac, Freddie Mercury, Billie Eilish – allemaal spelen ze met dat verschil.
Door bewust te schakelen tussen hard en zacht geef je je spel vorm en richting. Je bouwt spanning op, laat iets groeien, houdt iets tegen. In popmuziek werkt dat net zo goed als in klassieke muziek. Daar worden piano en forte vaak letterlijk aangegeven – maar hoe zacht is zacht? Hoe luid is luid?
Dat bepaal jij. Met dynamiek geef je je spel karakter. Het wordt jouw versie van de muziek. Het wordt jouw muziek.
Geef een reactie